- Maak gebruik van uw lichaamsgewicht. Ga naar voor hangen als u duwt en naar achter wanneer u trekt.
- Duw en draai nooit tegelijk; doe of het één of het andere.
- Als u draait, loop dan zelf om de lift heen en neem hem in die beweging met uw mee. De lift zal dan soepel om zijn as draaien. Laat de lift nooit om u heen draaien: u verwringt dan uw rug.
- Plaats één van uw voeten op het onderstel. Dat helpt bij het duwen. Als de wieltjes nog niet in de juiste richting staan, kunt u ze op deze manier in de juiste rijrichting krijgen, zonder dat u met uw armen hoeft te trekken.
- Beweeg gelijkmatig en rustig. Plotselinge bewegingen zijn slecht voor uw lichaam en onprettig voor de zorgvrager. Gebruik de 3 seconden regel: neem altijd drie tellen de tijd om de tillift rustig in beweging te krijgen. Dat is veel beter voor uw lichaam.
- Vermijd veelvuldig stoppen en starten wanneer u langere afstanden moet rijden met de lift.